Burgertarieven bij waterschappen te hoog
De burger betaalt een hoog tarief waterschapsbeheer. Landelijk komt meer dan 80 % van de kosten waterschapsbeheer voor rekening van de huishoudens. Landbouw en Natuur betalen te weinig. De unie van waterschappen is bezig met een belastingherziening, maar laat de scheefgroei in tarieven achterwege.
Uitgangspunten van de unie:
- Eigen belastingstelsel is beste garantie voor waterveiligheidsolidariteit, voldoende en schoon oppervlaktewater
- Belang dat we zelf regie hebben en houden op de vormgeving van het stelsel
- Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het belastingstelsel
- Solidariteit als het voor bepaalde waterschappen knelt
Ons commentaar hierop:
- Als de verdeling maar eerlijk is
- Mag de Wetgever daar niets van vinden? Is het huidige stelsel zo goed?
- Maar moet ook van het parlement en de rechtspraak kunnen doorstaan.
- Knelling was voornamelijk bij de waterschappen in de westen van het land, die wilden nog meer geld halen bij de vele burgers in de volle randstad.
Hierop ontstond een stuurgroep en een werkgroep met de opdracht met liefst zeven uitgangspunten:
- Kostenterugwinning staat centraal (en gaat boven gedragsbeïnvloeding).
- Ruimte voor bestuurlijk regionaal maatwerk (bij voorkeur meer ruimte).
- Beperkte lastenverschuiving watersysteemheffing.
- Robuust=stand houden voor de rechter en toekomstbestendig: voor jaren 2025-2035 moet het gelden)
- Doelmatig =lage perceptiekosten.
- Uitlegbaar
- Maatschappelijk gedragen
Ons commentaar hierop: onmogelijke opdracht met onderling strijdige uitgangspunten. De stuurgroep heeft eerst punten 6 en 7 overboord gekieperd.
Dat waren bestuurlijke zaken zei de stuurgroep: daar maken wij wel en verhaallijn bij. Wel vreemd:eerst een stelsel en dan een grondslag. Ook gek is dat de kleine weeffout wordt aangepakt, maar de grote weeffout blijft bestaan. De grote weeffout is dat burgers twee keer moeten betalen, als woningeigenaar en als ingezetene en landbouw niet: daar zijn ook pachters en landeigenaren. Ook bedrijven niet: daar zijn eigenaren en huurders.
Blijft over 1-5. Voornaamste eis werd: niets veranderen aan een verschuiving in categorieën (punt 3), maar daar zit de pijn voor maatschappelijk gedragenheid en uitlegbaarheid. Het huidige stelsel is niet uit te leggen, en om dan een al een ingewikkeld systeem te veranderen in een nog ingewikkelder systeem lost niets op.
Wat Lagere Lasten Burger goed vindt, is de mogelijkheid van de plusvoorzieningen. Wel wil LLB dat de regeling in een wet of landelijk besluit wordt vermeld. Ook hoe de omrekening gaat. Bij voorbeeld voor de extra drooglegging. Dat zou niet uit de basis voorziening gefinancierd moeten worden maar door hen die ook de revenuen krijgen.
Bij de factorberekening ( model A' ) gaat de unie in de fout, omdat de unie voor de landbouwfactoren bepaald op basis van de werkelijkheid 2020. Echter de bedragen van 2020 worden geregeerd door de ingezetenpercentages. Deze percentages zijn in de periode 2009-2020 vaak ophoog geschroefd om tariefstijging voor de landbouw ( wel of niet door de kleine weeffout) beheerst te houden. Dat is de boterham aan twee kanten smeren, dat kan niet.
Wat in de belastinghervorming er in had moeten zitten, zit er niet in: Burger minder laten betalen, landbouw en natuur meer. Grote weeffout blijft bestaan. Dit systeem is niet houdbaar tot 2035. Een duidelijk systeem gebaseerd op waterveilgheid en waterkwantiteit. En voor elke WOZ-waarde en elke hectare eenzelfde tarief. Niet op basis van gebruik. Geen dubbeltellingen, maar wel simpel en eerlijk. Een gemiste kans.