Combimodel slecht doordacht.
Op 2 november heeft Sjerp de Jong gepleit voor een ander model. Maak het vrij voor de waterschappen om zelf de verdeling in belastingcategorieën aan te brengen.
Het huidige al ingewikkelde model wordt ingeruild voor een nog ingewikkelder model. Het heet het combimodel. Waar alles begon met dat een tal waterschappen tegen een grens aanliepen (“het urgente probleem”) wordt nu opgelost met een model waarbij van tevoren al bekend is dat drie waterschappen over de grenzen gaan. Wat wordt dan opgelost? Verder wordt een lijst van acht gebiedskenmerken opgesomd, waarvan maar twee via een niet te begrijpen lijntjes in de verdeling komen, één kermerk gelijk blijft, en vijf geheel niet. Het waarom blijft achterwege Het combimodel is niet uit leggen, zal niet bestendig zijn in de planperiode 2025-2035, en geeft in de toekomst meer ellende dan het oplost. Ook voor WF: twee voorbeelden: als WF natuur wil afschaffen unaniem op nul wil brengen dan kan het niet. Voorbeeld 2: als WF de plusvoorzieningen in rekening wil brengen en wil volledig compenseren in ongebouwd dan kan dat niet.
Aparte WOZ tarief voor bedrijven zijn wij wel mee akkoord. Maar het combimodel niet.
De eensgezindheid die de unie wil uitstralen is nu al niet, en de verschillen zullen ook in behandeling bij ministerie en volksvertegenwoordiging voortduren. Wij kiezen voor afschaffen van alle modellen, en zelf per waterschap verdelen over de 4 ( of 5) belastingcategorieën. Besturen van waterschappen zijn mans genoeg om zelf een verdeling te maken. Andere lokale overheden doen dat ook.
Voor de zuiveringsheffing hadden wij liever 1,2 en 3 persoons regeling gezien. Ook voor bedrijven zou een andere regeling moeten gelden. LLB vindt dat bedrijven en huishoudens gelijk behandeld moeten worden:
Een klein bedrijf dat minder dan 44 m3 drinkwater per jaar gebruikt, betaalt standaard voor 1 v.e. Daarnaast zijn er bedrijven die méér dan 44 m3, maar minder dan 217 m3 verbruiken. Zij krijgen standaard een zuiveringsaanslag voor 3 v.e.’s. En bij een waterinname boven de 217 m3 per jaar ten slotte, wordt het aantal v.e.’s vastgesteld op basis van het werkelijke drinkwatergebruik en het type bedrijf op basis van de afvalwatercoefficiënt.
LLB vindt dat het middenbedrijf meer moet betalen om gelijk op te lopen met de huishoudens. Van 44m3-130 m3 voor 3v.e, 130m3-174m3: 4ve, en 174-217 m3: 5 ve.