Nadeelcompensatie karig, onduidelijk en onredelijk
De Veenweidevisie voorziet in een regeling om de economische gevolgen hiervan te compenseren. Deze regeling is opgenomen in het afzonderlijke document “Uitgangspunten voor nadeelcompensatie bij peilwijzigingen veenweidevisie”.
De nadeelcompensatie is nogal karig. Aan de hand van een rekenmodel zal de verminderde gewasopbrengst als gevolg van de nattere omstandigheden worden berekend. Dit berekende nadeel wordt verminderd met een ondernemersrisico ter grootte van 10% van de opbrengst. Verder wordt daarop in mindering gebracht de z.g. rente op vrijkomend kapitaal, d.w.z. een deel van het bedrag wat de ondernemer ontving als vergoeding voor de verminderde waarde van diens eigendommen.
Uit de uitgangspunten voor nadeelcompensatie bij peilwijzigingen Veenweidevisie:
“Voor het realiseren van de doelstellingen van het Veenweideprogramma 2020-2030 zullen de waterpeilen in het Friese veenweidegebied worden verhoogd. Deze peilverhogingen kunnen effect hebben op het landbouwkundig gebruik. In het Veenweideprogramma 2020-2030 is het flankerend beleid voor compensatie van dit nadeel in hoofdlijnen uitgewerkt.
Deze compensatie is er op gericht om in overleg met de betrokken grondeigenaar of –gebruiker afspraken te maken over compensatie of mitigatie van nadeel. Dit is maatwerk en kan in de vorm van een technische maatregel waarmee schade zoveel mogelijk wordt voorkomen, compensatie met extra grond of financiële compensatie.
………
De uitgangspunten formele financiële nadeelcompensatie worden vastgelegd in een beleidsregel die wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân en vormt daarmee een kader voor het financieel compenseren van schade door de uitvoering van de peilverhogingen in het veenweidegebied.
………
Onevenredig nadeel is dat deel van het nadeel dat redelijkerwijs niet ten laste van de benadeelde gebracht mag worden. Bij peilverhoging kan dit nadeel bestaan uit vermindering van de landbouwkundige opbrengst en waardedaling van de grond.
………
Het verstrekken van een hogere vergoeding dan de hoogte van de schade valt onder staatssteun en is daarom niet toegestaan.”
Meerdere zaken kunnen hier als onredelijk worden gezien:
a. De verminderde opbrengst van de grond komt wel voor compensatie in aanmerking, maar de door de nattere omstandigheden grotere inspanningen en kosten om die opbrengst te realiseren niet.
b. Een ondernemer zal er in de regel weinig moeite mee hebben als in een gegeven jaar de opbrengst 10% lager uitvalt, als dit in een volgend jaar weer wordt goed gemaakt. De voorgestelde regeling houdt echter een structurele vermindering van de opbrengst met 10% in, wat iets heel anders is.
c. Dit structurele verlies van 10% van de opbrengst zal een veel groter deel dan 10% uitmaken van het bedrijfsresultaat, en daarmee van het ondernemersinkomen.
Van groot belang is verder de uitsluitingsbepaling die in de regeling is opgenomen:
In de uitgangspunten voor nadeelcompensatie bij peilwijzigingen Veenweidevisie staat :
“Schadevergoeding is niet aan de orde als er sprake is van ‘risicoaanvaarding’. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de aanvrager rekening had moeten houden met de kans dat er een ongunstig besluit zou worden genomen (actieve risicoaanvaarding). Een potentiële koper van een stuk land zou bij de verwerving/bepalen van de koopprijs van dat land al rekening moeten houden met een eventuele peilverhoging op basis van het veenweideprogramma.
Doet hij dat niet dan aanvaardt hij het risico dat het land minder waard wordt en komt hij later niet in aanmerking voor schadevergoeding. “
Dit betekent dat de nadeelcompensatie stopt zodra grond dan wel een geheel bedrijf van eigenaar verwisselt. Het betekent ook dat hiermee het gehele veenweidegebied tot economisch risicogebied wordt verklaard, wat een grote rem zet op een gezonde economische ontwikkeling. In een gebied met een dergelijke status willen alleen avonturiers nog investeren.